OPENINGSSCÈNE: EN AVANT!
Het doek gaat op. Het toneel is leeg, het licht diffuus. Opeens galoppeert er van rechts naar links een zwartbruine rinoceros over het podium. Op zijn brede rug sprint met zwaaiende armen een sierlijke figuur met wuivende lange oren in dezelfde richting. Ze is te zien op het moment dat het zweefbeen achterwaarts gestrekt is, terwijl het uiteinde van het standbeen op de bast van het beest rust. Hoewel haar houding iets heeft van de dansfiguur van een arabeske, rent ze. Met haar lange ranke gestalte, gespierde bolle billen, zeer lange oren en verlengde ledematen lijkt het een etherisch wezen uit een sprookjeswereld. Gedragen door de kolossale rinoceros komt deze lenige figuur de werkelijkheid binnenstormen.
Wat is dit, wat stelt dit voor, dit groteske paar van een gevaarlijk beest en een wonderbaarlijk wezen met vrouwelijke trekken? Dit is echter geen toneel maar de bronzen werkelijkheid van de sculptuur En Avant! (2017) van Carin Scholten. Dit rennend paar staat in schril contrast tot de bekende en doorgaans rustige combinaties van man en paard die in de vorm van bronzen ruiterstandbeelden eeuwenlang in het spoor getreden zijn van het standbeeld van Marcus Aurelius op het Capitool in Rome (176 na Chr.).
De tot een menselijke maat en daarbij passend gewicht teruggebrachte neushoorn, die in de natuur zo tussen de 1 en 2 ton weegt, rust weliswaar met zijn buik op een metalen staaf die stokstijf op een hardstenen blok staat, maar hij raast evengoed voort, net als de gracieuze figuur die op zijn rug wordt meegevoerd.
SCÈNE 1: TABLEAU DE LA TROUPE
En Avant! (2017) kondigt als de frontsculptuur van de expositie Voyage de l'Esprit een serie van achttien elkaar animerende en versterkende bronzen beelden aan. Ze voeren allerlei combinaties van dieren en mensen ten tonele. Extatische hybride vrouwengedaantes rennen, dansen of balanceren, gedragen of ondersteund door lopende, dansende, dravende, zwevende, galopperende of stilstaande wilde dieren. Olifant, wrattenzwijn, rinoceros of beer zijn anatomisch naar de natuur gemodelleerd. Op deze steunpunten of platforms voeren de bevallige mens-dier figuren hun acrobatische toeren en dansfiguren uit.
Soms staat een dier volkomen stil. Op het bronzen beeld van een jonge rinoceros, die met gebogen hoofd geduldig wacht, zit een berijdster, terwijl op haar hoofd een tweede gestalte balanceert in een houding die eveneens op de dansfiguur van de arabeske geïnspireerd lijkt.
Zulke torens van menselijke of dierlijke figuren komen zelden voor in de duizenden jaren oude geschiedenis van de beeldhouwkunst. Een uitzondering hierop is het maniëristische beeld De Sabijnse Maagdenroof (1583) van Giambologna, dat in de Loggia dei Lanzi aan de Piazza della Signoria in Florence te bewonderen is. De opwaartse spiraal van een kluwen van drie figuren, valt net als de originele bronzen sculpturen van Carin Scholten van alle kanten te bewonderen, waardoor de ervaring van beweging en verstrengeling versterkt wordt.
Er treden ook enkele vrouwelijke fabelfiguren op die geen act of scène opvoeren, maar die stilstaan en een kleine tapir of een nijlpaardje voor hun buik houden, hoewel er op hun hoofd toch nog een arabeske wordt uitgevoerd. Het gestapelde beeld Le Petit Sanglier (2017) stelt een statige stilstaande vrouwelijke gedaante voor, met wijduitstaande oren en lange gebogen hoorns, die een jong zwijntje draagt, terwijl op haar hoofd een ranke mens-dier figuur balanceert.
SCÈNE 2: EEN GROTESKE
Deze bronzen sculpturen van stevige, realistische wilde dieren in combinatie met energiek bewegende vederlichte fabelfiguren, leveren een verrassend schouwspel op dat, gezien de wonderlijke indruk die de grillige silhouetten van de beelden op het netvlies achterlaten, in het teken staat van het groteske.
Dat komt vooral tot uitdrukking in de verschijningsvorm van de dansende, rennende en zwevende fantasiefiguren, die een samensmelting van vrouwelijke en dierlijke eigenschappen vertonen. Met hun buitenmaatse lichaamsdelen staan deze onwerkelijke wezens ver af van het klassieke schoonheidsideaal van de Grieken en Romeinen, maar fascineren juist door hun afwijkingen daarvan. De plooibare, ranke fabelachtige figuren maken, dankzij hun ledematen, oren en hoorns, die afkomstig lijken te zijn van uiteenlopende dieren als hazen, herten en antilopen, een fantastische indruk. Deze aan de verbeelding ontsproten kruisingen doen denken aan de mythische hybride wezens uit de klassieke oudheid, zoals harpijen, faunen, sfinxen, Centaurs en sirenen.
Het groteske blijkt bovendien uit het onvermoede samenspel van deze bewegelijke heterogene creaties met lijvige wilde dieren. Ook in de vervormingen en de overdrijvingen van het menselijk lichaam en haar delen manifesteert zich het groteske. Dat valt te zien aan het superslanke lijf, de al te lange oren, de bolle billen, de wel zeer dunne armen en benen, evenals de lange ledenmaten en hun verlengstukken.
Het gebruik van groteske vertekeningen van de werkelijkheid biedt de mogelijkheid om in alle vrijheid tegen algemeen geaccepteerde normen in te gaan en zodoende afstand te scheppen tot de maatschappelijke conventies. De Colombiaanse schilder Fernando Botero deed dit in zijn portretten van mensen die op karikaturale wijze uiterst corpulent worden voorgesteld, hoewel hij ze zelf ziet als de reële mensen, niet als karikaturen. In The Rape of Europa (1995) bestaat de groteske scène uit de vreemde combinatie van een wild beest, Zeus in de gedaante van een stier, met de door hem ontvoerde mollige Europa, die zich vastklampt aan een hoorn.
SCÈNE 3: THEATRALE EN CHOREOGRAFISCHE POSES
De door Carin Scholten gecreëerde levenslustige fabeldieren presenteren in hoog tempo een grote verscheidenheid aan kunstige bewegingen en ogenschijnlijk op het klassiek ballet geïnspireerde dansfiguren. Zij doen dat op de organische platforms die hen verleend worden door aardse wilde dieren, in de vorm van hun rug, voorhoofd, neus of slurf. De acrobatische toeren en de ballet poses die plastisch worden verbeeld, doen denken aan de vele uiteenlopende manieren waarop kunstenaars in het verleden inspiratie hebben gevonden in circus en ballet.
In de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw werden talloze moderne kunstenaars in hevige mate geïnspireerd door de razendsnelle interacties van dieren en mensen. Schilders en beeldhouwers, van Daumier tot Picasso, maakten prachtig werk dat getekend was door wat er in het circus te zien en te beleven viel. Renoir, Toulouse-Lautrec, Degas, Léger, Chagall en Calder wijdden er hele series aan. Georges Seurat schilderde zelfs een acrobate die in balletpose een gymnastische oefening uitvoert op de rug van een ronddravend paard, dat met gestrekte benen lijkt te zweven. Dergelijke onwaarschijnlijke beeldcomposities komen ook voor in het werk van Carin Scholten.
Met verbeelding creëert zij door de synthese van realistische en groteske elementen en figuren, fabelachtige taferelen die een eigen verhaal over de werkelijkheid vertellen. Bevrijd van de wetten van de fysica of de beperkingen van circus en theater, treden rinocerossen, olifanten en andere zwaarlijvige dieren samen met hun sierlijke metgezellen op in een fantastische voorstelling.
Sculptuur is een bijzondere vorm van ruimtekunst die nauwe verwantschap vertoont met het ballet, omdat in beide het menselijk lichaam centraal staat. Dat betekent dat sculptuur gezien kan worden als 'tot stilstand gekomen ballet' en ballet als 'sculptuur in beweging'. Rodin zag dat heel scherp. In zijn gipsstudie Mouvement de danse, Pas de deux ailé A sur oeuf, van na 1911 die in 1970 in brons werd gegoten t.b.v. het Musée Rodin, is een dansend paar vormgegeven als een verstrengeling van lijven en leden op twee benen, waarvan er één balanceert op een ei. Het is niet bekend of Rodin hier ook bewust zijn idee toepaste dat een beeld tegelijkertijd verschillende tijdsmomenten kan incorporeren. Een overtuigende of voelbare beweging in sculpturen is het resultaat van de succesvolle verbinding van deze verschillende momenten in de tijd, een samenvatting van momentopnamen, die de suggestie oproept van dat wat voorafging en wat erop volgt.
In de serie bronzen beelden Voyage de l'Esprit is deze weergave van beweging het middel om uitdrukking te geven aan tal van menselijke emoties. Zoals de titels van de sculpturen doen vermoeden, zijn de invloeden van de sierlijke bewegingen van het klassiek ballet de kunstenares daarbij tot inspiratie geweest. Alleen, de beelden gaan niet over ballet of dansen pur sang. De vloeiende, gracieuze bewegingen kunnen gezien worden als een metafoor voor datgene waar de kunstenares uitdrukking aan wil geven.
Arabesque (2017) toont de uitvoering van de gelijknamige dansoefening, door een virtuoze fabelfiguur die met één been op het voorhoofd van een beer balanceert terwijl het andere hoog achterwaarts opgetild wordt. Zo weerspiegelt ook de spagaat in de lucht in Grand Jeté (2017), een dansfiguur die tevens wordt uitgewerkt in de twee varianten van The Lightness of Being (2018), een sensatie van beweging, waarbij de figuren een sterke voorwaartse beweging en kracht uitstralen. Ook de titel van het beeld Pas de Deux (2017) verwijst naar het ballet, al zal een dergelijke pose niet snel in een danstheater gezien worden. Deze dansfiguur kan dan vermoedelijk ook geïnterpreteerd worden als een weerspiegeling van de perfecte harmonie die nodig is om grote prestaties mogelijk te maken. Zoals ook het geval is bij de pas de deux in andere varianten die het evenwicht laten zien wanneer twee personen op twee paarden balletoefeningen uitvoeren terwijl zij in volle vaart door de arena zweven.
SCÈNE 4: CREATIE IN TWEE SNELHEDEN
Het tempo spat af van de bewegingen die de figuren in deze bronzen beelden vertolken. De duo's en trio's voeren hun handelingen met grote snelheid uit. Maar werden ze ook met een vergelijkbare snelheid gemaakt? Ja en neen. Carin Scholten boetseert de eerste aanzet van de was modellen vingervlug. De diepbruine was, die al bijna de kleur heeft van de uiteindelijke bronzen, wordt intuïtief en spontaan aangebracht op een skelet van buigbaar aluminium of stijvere staaldraad, als het malse of magere vlees van een beoogd beest of een gedroomde fantasiefiguur.
Maar de weg van het was model naar het bronzen beeld is lang en wordt vervolgens met grote precisie en geduld afgelegd. De uiteindelijke kracht van een beeld schuilt in het bewerken van de details, zodat het beeld als geheel in balans is. Daarnaast moet de sculptuur een bepaalde spanning of energie uitstralen, wat beïnvloed blijkt te worden door minutieuze verschillen in afwerking. Daarna begint het arbeidsintensieve proces van het gieten in brons. Na een korte rustpauze in de gekoelde modellenkamer wordt er een siliconenmal vervaardigd, die het meermaals afgieten van het beeld mogelijk maakt. Hierin wordt een 'positief' was model gegoten, dat op oneffenheden gecontroleerd en van gietnaden ontdaan moet worden, alvorens de giet-mal gemaakt kan worden, waarin uiteindelijk het gloeiendhete brons gegoten kan worden.
Na een afkoelingsperiode wordt ten slotte de sculptuur, die meestal in twee afzonderlijke delen wordt gegoten, aan elkaar gelast. De laatste hand die eraan gelegd wordt is het polijsten en patineren van het brons. Daarna volgt de titel die vaak naar de vaart van de dynamisch opererende figuren verwijst, terwijl dezelfde dynamische figuren vereeuwigd zijn in een oerconservatief en onverwoestbaar materiaal waar geen beweging in te krijgen is.
SCÈNE 5: BEWEGING IN HET EEUWIGE BRONS
In brons worden bewegingen uiteraard niet nagedaan, maar gesuggereerd en uitgedrukt door de aard van de lichaamshoudingen van de performers, de stand van de stevige poten van de beesten en de expressieve gebaren van de elastische armen en benen met de dunne spieren van de etherische wezens. Deze dynamiek van de diverse scènes wordt nog versterkt door de tegenstellingen tussen stand en beweging, tussen stilstaan en stormen, tussen steunen en zweven.
Niet alleen het beeld als object zet de indruk van beweging en beweeglijkheid in gang, maar ook de mobilisering van het kijken doet dit door de verschillen aan de oppervlakte van het brons, de stand op de sokkel en het wisselende standpunt van de kijker. De statische metalen staaf op het hardstenen blok suggereert dat de beelden om hun as kunnen draaien. Het ruwe oppervlak vol visuele beweging door het flikkerende licht- schaduwspel van de beesten dat contrasteert met de gladdere glanzende huid van de fabelachtige figuren maakt dat de blik van de beschouwer heen en weer wil bewegen tussen de spelers in deze scènes. De uitnodiging aan de kijker zelf om in beweging te komen door om het beeld te lopen en om de wisselende perspectieven te ervaren zodat de blik, de visuele perceptie, wordt gemobiliseerd.
SLOTSCÈNE: OPSTIJGEN IN DE LUCHT
Bij alle voorstellingen van de wilde dieren en vrouwelijke fantasiefiguren uit het werk van Carin Scholten is het de vraag op welk moment van actie ze zijn afgebeeld. Of bestaan er meerdere vruchtbare momenten van actie die zijn samengebracht in het unieke moment van één sculptuur, die alle beweging in een onbeweeglijk beeld vastlegt? Wanneer iets of iemand beweegt doen de vragen zich voor: waar komen ze vandaan, waar gaan ze heen, maar vooral waar zijn ze nu?
De galopperende rinoceros waarmee dit verhaal begon holt nog steeds. De atlete profiteert van zijn voorwaartse beweging. Ze wikkelt haar voet af op zijn rug om zich af te zetten. Daarmee is ze relatief sneller dan het beest dat in volle vaart van het toneel afrent, omdat ze profiteert van diens voortbeweging. Alsof ze hardloopt op een fullspeed boot. Ze zet zich af, zwaait haar zweefbeen naar voren en loopt verder door de lucht en moet nu wel door het universum zweven. Wanneer dit bijzondere paar achter de coulissen is verdwenen, blijft het publiek verwonderd en vol bewondering achter.
Gijs van Tuijl
Gründungsdirektor Kunstmuseum Wolfsburg
Oud-directeur Stedelijk Museum Amsterdam
OPENING ACT: EN AVANT!
The curtain goes up. The stage is empty, the lights are dimmed. Suddenly, a dark brown rhinoceros crosses the stage, galloping from right to left. On his wide strong back, an elegant figure with long flowing ears is sprinting in the same direction, its arms waiving. The public can see her with one leg stretched out behind her and the other leg firmly planted on the big animal's back. Although her posture reminds of the arabesque dance movement, she is not dancing, she is running. Her tall, slender form, with rounded muscular buttocks, very long ears and stretched out limbs make her seem an apparition from an imaginary world. On the back of the colossal rhinoceros, this agile figure storms into reality.
What is this, what does this mean, this grotesque pair consisting of a dangerous animal and a marvelous being with feminine traits? These are not actors in a play, this is the bronze reality of the sculpture En Avant! (2017) by Carin Scholten. This running pair is in stark contrast with the usually quiet combinations of man and horse we are familiar with, such as the equestrian bronzes that have for centuries followed in the tradition of the statue of Marcus Aurelius that can be found on the Capitol in Rome (176 AD.).
Even though the rhinoceros, which in its natural state weighs between two and four thousand pounds, has been reduced to a friendly size and weight with its belly resting on a bronze rod which is firmly fixed to a hardstone base, it nevertheless surges ahead, just like the gracious figure it carries on its back.
ACT 1: TABLEAU DE LA TROUPE
En Avant! (2017) is the opening sculpture of the exhibition Voyage de l'Esprit and introduces us to a series of eighteen dynamic sculptures that animate and enhance each other by their collective presence. They present us with all sorts of human and animal combinations. Ecstatic hybrid female figures run, dance or are trying to find their balance, supported by moving, dancing, soaring, galloping or immobile wild animals. Elephant, warthog, rhinoceros or bear are anatomically modelled after nature. They provide the supporting organic platform on which the gracious human/animal creatures perform their skillful acrobatic movements.
Some of the animals are completely immobile. On the back of a young rhinoceros, which seems to be waiting patiently, a figure is seated while carrying a second figure on her head, who performs a dance move that once again seems to be inspired by the arabesque ballet movement.
Such towers of human and animalistic figures have seldom occurred in the thousands of years of sculptural history. An exception is the mannerist sculpture Abduction of a Sabine Woman (1583) by Giambologna, which can be admired in the Loggia dei Lanzi at the Piazza della Signoria in Florence, Italy. The upward spiral of three interacting figures can, just like the sculptures by Carin Scholten, be admired from all sides, which further enhances the experience of movement and entanglement.
In other sculptures, female fable figures make an appearance, which do not exhibit any energetic movements. On the contrary, they are standing completely still and are carrying a young tapir or hippopotamus in their arms, while on their head an arabesque is performed. The stacked sculpture Le Petit Sanglier (2017) portrays a lofty female figure, with protruding ears and long curved horns, who carries a young wild boar, while an elegant human/animal figure is maintaining its balance on her head.
ACT 2: GROTESQUE
The bronze sculptures of realistic, voluminous wild animals in combination with energetically moving feather light fable figures present a surprising spectacle which, due to the wondrous impression these capricious silhouettes leave behind, can be referred to as grotesque.
This grotesqueness predominantly surfaces in the shape of the dancing, running and soaring fantasy figures which represent a fusion of disproportionate female and animal characteristics. With their extended limbs, these unreal creatures show features which are far removed from the beauty ideals of the classical world, but are indeed fascinating because of the deviation from these ideals. The slender and remarkably agile fable figures, which sport limbs, ears and horns that appear to be derived from a variety of animals such as hare, deer, and antelopes, make a fantastical impression due to these features. These imaginative creatures bring to mind the mythical hybrid creatures from the classics such as harpies, fauns, sphinxes, Centaurs and sirens.
Moreover, the grotesque manifests itself in the unexpected symbiosis of these mobile heterogeneous creatures with voluminous wild animals. Apart from that, the grotesque also shows in the deformations and exaggerations of the human body and its limbs, i.e. the very slim torso, the unnaturally long ears, the rounded buttocks, the very slim and very long limbs and their extensions.
The use of grotesque distortion of reality offers the opportunity to freely explore and go against generally accepted standards and thus distance oneself from societal conventions. The Colombian painter Fernando Botero applied this concept in his portraits of people, which he depicted as extremely corpulent. Although the weight of the people portrayed is grossly exaggerated, Botero views these figures as the real people instead of the caricatures they appear to be. In The Rape of Europa (1995), the grotesque element of the scene can be observed in the strange combination of a wild animal, i.e. Zeus in the shape of a bull, with the chubby Europa whom he abducted clinging to one of his horns.
ACT 3: THEATRICAL AND CHOREOGRAPHIC POSES
The lively fable figures Carin Scholten created exhibit a wide variety of artful movements and dance exercises which seem to have been inspired by classical ballet. These movements are performed on the basis of the organic platforms, provided by earthy wild animals in the shape of their back, head, nose or trunk. The acrobatic movements and ballet poses which appear in the sculptures are reminiscent of the varying ways in which artists in the past have drawn inspiration from circus and ballet.
During the second halve of the nineteenth century and the first halve of the twentieth century, numerous artists found themselves intensely inspired by the ever so dynamic interactions between animals and humans. Painters and sculptors, from Daumier to Picasso, created fabulous works of art inspired by the entertainment provided by the circus. Renoir, Toulouse-Lautrec, Degas, Léger, Chagall and Calder attributed whole series of works to this theme. George Seurat even painted an acrobat who performs a miraculous pose on the back of a galloping horse, which seems to be flying with stretched-out legs. Examples of similarly unlikely compositions can be found in Carin Scholten's work.
Drawing on the imagination, Carin Scholten creates fabulous scenes through the synthesis of realistic and grotesque elements and figures. Freed of the laws of physics and limitations of circus and theatre, the rhinoceroses, elephants and other heavyweight animals are, together with their gracious companions, the actors in a fantastical performance.
Sculpture is a special form of spatial art, which is closely connected to ballet, because in both art forms the human body takes center stage. In other words: sculpture can be seen as 'ballet that came to a halt' and ballet as 'sculpture in motion'. Rodin was an expert on this. His plaster study Mouvement de danse, Pas de deux ailé A sur oeuf, of after 1911 which was cast in bronze in 1970 for the Musée Rodin, depicts a dancing pair with their bodies entwined, on two legs, of which one is balancing on an egg. It is not known whether or not Rodin consciously applied this concept of the incorporation of several moments in time with regard to this sculpture. A convincing or tangible movement in sculpture is the result of the successful unison of these moments in time, a summary of 'snapshots' which evokes the suggestion of what came before and what will follow.
In the series of bronzes Voyage de l'Esprit the depiction of movement is a tool used to express a variety of human emotions. As the titles of the sculptures suggest, the gracious movements of classical ballet have been an inspiration for the sculptress. However, the theme of these sculptures is not ballet or dancing as such. The fluid, gracious movements appear to be a metaphor for what the sculptress aims to express.
Arabesque (2017) shows the execution of the eponymous dance exercise by a virtuoso fable figure who balances on one leg on the head of a bear while lifting the other leg backward. Along those same lines, the airborne split in Grand Jeté (2017), a dance movement which is also developed in the two versions of The Lightness of Being (2018), evokes the sensation of movement, in which the figures radiate a strong forward movement and force. The title of the sculpture Pas de Deux (2017) also refers to ballet, even though such a pose will not likely be observed on the stage of a dance theatre. Therefore, this title can be interpreted as a reflection of the perfect harmony which is required in order to attain extraordinary accomplishments. Similarly, Pas de Deux also refers to the delicate but vital equilibrium which is demonstrated when two persons simultaneously perform ballet exercises on two horses while galloping around an arena.
ACT 4: CREATION IN TWO SPEEDS
The energetic movements performed by the figures in these bronzes emanate agility. The duos and threesomes carry out their actions with great speed. But were they also created with the same speed? Yes and no. Carin Scholten models the first setup in wax with considerable speed. The deep brown wax, which already resembles the color and appearance of the eventual bronzes, is being applied intuitively and spontaneously to a skeleton of bendable aluminium or more sturdy steel wire, as the tender or lean flesh of an intended animal or dreamed fantasy figure.
But the journey from wax model to bronze sculpture is long and consequently needs to be traveled with precision and patience. The power of the finished sculpture depends on the meticulous execution of the details, in order for the sculpture as a whole to be well balanced. Moreover, a sculpture needs to exude a certain tension or energy, which appears to be dependent on minute differences during the final stages of the modeling process. Then, the labor-intensive process of casting in bronze begins. After a short rest in a cooled antechamber, a silicone mold is created, which allows the sculpture to be cast several times, and in which a new positive wax model is molded. This wax model then needs to be corrected for imperfections and visible remainders of the seams from the mold need to be eliminated before the casting mold can be created, in which the boiling hot liquid bronze will be poured.
After cooling down, the individual elements of the sculpture, which is usually cast in two separate parts, are welded together. The finishing touches include the smoothening of the 'skin' of the sculpture and the application of a patina. Next is the title, which often refers to the dynamic nature of the sculptures, while the same dynamic figures are immortalized in an ultra-conservative and indestructible material, which does not allow for any movement at all.
ACT 5: MOVEMENT IN ETERNAL BRONZE
In bronze, movements are of course not actually performed but suggested and expressed through the nature of the postures of the performers, the positioning of their robust feet and the expressive gestures of their elastic arms and legs with the lean muscles of ethereal beings. The dynamism of the various scenes is further emphasized by the contradictions between immobility and movement, between standing still and storming ahead, between leaning on and soaring.
Not only is the impression of movement and mobility created by the sculpture as on object in itself, but also by mobilizing the observation of the differences in the surface of the bronze, its position on the base and the alternating perspective of the viewer. The static metal rod on the hardstone base suggests that the sculptures can revolve around their axis. The rough surface, full of visual movement as a result of the interplay of light and shadow which contrasts with the smoother and glowing skin of the fable figures, makes that the observer's gaze involuntarily moves back and forth between the players in these scenes. The viewer is invited to move around the sculpture and experience the different perspectives in order to mobilize the visual perception.
CLOSING ACT: RISING UP TO THE SKY
With regard to these sculptures of wild animals and feminine fantasy figures in the oeuvre of Carin Scholten one may wonder in which stage of the action they have been depicted. Or are there several fruitful moments of action that have been captured in the unique moment of one sculpture, which immortalizes all movement in one immovable sculpture? When something or someone moves, the question is raised where they came from, where they are going, but above all where are they now?
The galloping rhinoceros that opened this narrative is still running. The athlete takes advantage of the movement. She carefully moves her foot in exactly the right position to take a great big leap. Using the animal beneath her for acceleration, she is able to gain relatively more speed than the rhinoceros that exits the stage at full speed. It seems as if she is running on a high-speed boat. She takes off, swings her leg forward, continues rising up to the sky, and is by now surely soaring through the universe. When this extraordinary pair disappears backstage, the public is left behind marveled and full of admiration.
Gijs van Tuijl
Gründungsdirektor Kunstmuseum Wolfsburg
Former director Stedelijk Museum Amsterdam